Overheden kijken reikhalzend uit naar een nieuwe datawet waarmee ze bijna onbegrensd privacygevoelige gegevens kunnen delen en analyseren. Tegenstanders waarschuwen voor een herhaling van de toeslagenaffaire. ‘Dit is de legalisatie van willekeur.'
11 juni heeft de Eerste Kamer het laatste woord over de Wet gegevensverwerking samenwerkingsverbanden (WGS). Komt die wet erdoor, dan krijgt de overheid vergaande vrijheid om van burgers gegevens te verzamelen, te analyseren en te delen.
De overheid wil meer armslag bij de aanpak van criminaliteit en handhaving van de openbare orde. Bij signalen van witwassen bekijkt de fiscus bijvoorbeeld graag de gegevens die andere overheidsdiensten al over de vermoedelijke witwasser in huis hebben. Dit onderling grasduinen in databestanden gebeurt in zogeheten samenwerkingsverbanden. Maar die praktijk staat op gespannen voet met de grondwet, die de burger recht geeft op ‘eerbiediging van zijn of haar persoonlijke levenssfeer’.
Op papier beoogt de nieuwe wet die spanning op te lossen: meer ruimte voor (het delen van) ‘geautomatiseerde gegevensanalyses’, en minder ruimte om de burger bloot te stellen aan de risico’s daarvan, zoals stigmatisering of discriminatie. In werkelijkheid schiet de wet juist op dat tweede front tekort, zegt onder andere de Autoriteit Persoonsgegevens: rechten van burgers worden erdoor uitgehold.
Geruchten (of zoiets als opvallende kenmerken in een databestand) kunnen het startschot zijn voor een dataverzameling waarin te hooi en te gras informatie wordt vastgelegd die de onwetende burger niet kan verifiëren – en waartegen hij zich ook niet kan verweren. Dit laatste is volgens privacydeskundigen het grootste probleem. De Wet gegevensbescherming zet de burger met lege handen tegenover de almacht van de overheid.
Alles bij de bron; FTM [inloggen noodzakelijk]