Zoekmachines op internet hebben voor het gebruik van merknamen als zoekwoorden geen toestemming nodig van de merkhouders.
Dit heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie vanmorgen bepaald naar aanleiding van een geschil tussen de zoekmachine Google en drie Franse fabrikanten van bekende merkartikelen: Vuitton (luxeartikelen), Viaticum (reizen) en Thonet (relatiebemiddeling).
Volgens het Hof maakt Google geen inbreuk op het Europese merkenrecht door adverteerders de mogelijkheid te bieden te betalen voor trefwoorden die overeenkomen met merken van hun concurrenten. Dit geldt ook voor de andere zoekmachines. Een internetter die zoekmachines gebruikt krijgt behalve de zoekresultaten vaak ook advertenties van gesponsorde links. Zo proberen concurrenten zijn aandacht te trekken.Volgens de drie Franse firma’s pleegt Google met deze advertentiedienst inbreuk op hun merkrechten, omdat concurrenten en fabrikanten van namaakproducten zo meeliften bij zoekacties op hun merken. De Franse rechter die de kwestie behandelde legde deze voor aan de hoogste rechter voor EU-kwesties.
Het Europese Hof stelde de merkhouders in het ongelijk: zij zijn bij de verlener van de advertentiedienst aan het verkeerde adres. Alleen als deze „niet neutraal” opereert, zouden ze hem aansprakelijk kunnen stellen voor schending van het merkenrecht. Dat dient de nationale rechter dan te beoordelen.
Als de merkhouders juridische stappen willen ondernemen moeten ze zich direct richten tot de andere adverteerders. Ze maken kans als die „verwarring” stichten omtrent de herkomst van hun producten en zo afbreuk doen aan het merkartikel. Volgens het hof is het aan nationale rechters om per geval te bepalen of dit verwarringsgevaar bestaat, en welke sanctie er bij past.