De standaardinstellingen van sociale netwerken zouden moeten vertrekken van het voorzorgsprincipe. Dat betekent dat ze de privacy zoveel mogelijk beschermen, tenzij de gebruiker er bewust voor kiest om daar een deel van op te geven. Als dat niet zo is, kan de regelgever ingrijpen. Dat gebeurt te weinig, maar het komt voor. In Europa in 2012 bijvoorbeeld, toen Facebook gedwongen werd om zijn gezichtsherkennings-technologie af te voeren wegens privacybezwaren. Het meest verontrustende punt is misschien wel dat we als gebruikers van sociale netwerken amper stil staan bij wat we delen, omdat de standaardinstellingen die optie voor ons al gelicht hebben.

...Nu loop ik haar op mijn weg naar buiten tegen het lijf... Juist ja, mag ik je nummer? / Euh, zit je op Facebook?

Aangezien ik een socialenetwerkadept ben, belanden we een week later met dank aan de chatfunctie van Facebook samen in de kroeg. ‘Ik geef nooit mijn gsm-nummer aan iemand die ik niet ken’, zegt ze. ‘Dat is mij te persoonlijk.’

Met enkel haar voornaam en die tien cijfers weet ik nochtans niets over haar. Maar met Facebook? De ochtend na onze eerste ontmoeting achterhaal ik op vijf minuten tijd hoe oud ze is, waar ze is opgegroeid en waar ze nu woont. Ze werkt voor een grootbank, zie ik. Ze houdt van lange reizen naar exotische bestemmingen maar houdt het dit jaar omwille van financiële redenen op een weekje met vrienden in een Spaans vakantieoord. Boeken lijken niet zo haar ding, op de bikinifoto’s van een eerdere reis luistert ze liever naar muziek als ze ligt te bruinen op het strand. Snel even googelen leert dat ze van opleiding criminologe is en… nou ja. Het punt is wel duidelijk.

Alles bij de bron; deTijd