Het ziet ernaar uit dat de kiezers op 21 maart volgend jaar niet alleen kunnen stemmen voor een nieuwe gemeenteraad maar zich ook in een referendum kunnen uitspreken over de nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, inmiddels beter bekend als de ‘sleepwet’. De Kiesraad maakt op 1 november in een openbare zitting bekend of aan alle vereisten is voldaan om zo’n raadgevend referendum te kunnen organiseren. Gaat het referendum door, dan zal het tevens weleens het laatste kunnen zijn. VVD, CDA, D66 en ChristenUnie zeggen namelijk in hun regeerakkoord dat de in 2015 ingevoerde Wet raadgevend referendum zal worden ingetrokken.

Overigens kan dit voornemen ook nog tot een referendum leiden. Een referendum over het afschaffen van het referendum dus. Het past geheel bij de operetteachtige sfeer waarmee dit instrument om de kiezer meer invloed te gunnen is omgeven. Allereerst was er in april 2016 het Oekraïne-referendum, voorstanders van het verdrag maakten de afweging niet te gaan stemmen om ervoor te zorgen dat de vereiste opkomstdrempel van 30 procent niet zou worden gehaald. Geen inhoudelijke keuze dus maar kansberekening. Toen het een ‘nee’ werd, begaf het kabinet zich op een kronkelpad – premier Rutte sprak liever over een „geitenpaadje” – om de uitslag maar te kunnen negeren.

En nu dan de nieuwe inlichtingenwet, vergeleken met het Oekraïne-verdrag leent dit onderwerp zich er veel beter voor. Het gaat niet om een internationaal verdrag waarvan Nederland slechts één van de ondertekenaars is, maar om een wet met binnenlandse werking waaruit een principiële vraag valt te destilleren: hoever mag een inlichtingendienst binnendringen in het privédomein van burgers voor het vergaren van informatie?

Dat veiligheidsdiensten in de huidige internetsamenleving digitaal verkeer moeten kunnen aftappen en opslaan, staat buiten kijf. De digitaliseringswedloop is nu eenmaal een gegeven. Waar het om gaat, is wat er gebeurt met de onbruikbare maar gigantische ‘bijvangst’ die dit soort onderzoeken per definitie oplevert. Vanuit brede juridische kring en ook door de Raad van State is fundamentele kritiek geleverd op de bewaartermijnen en het toezicht op wat er met de vergaarde informatie gebeurt. Vergeleken met veel andere landen is de ruimte op dit vlak voor de inlichtingendiensten in Nederland aanzienlijk groter.

Helaas heeft het kabinet niet aan de bezwaren tegemoet willen komen. Het zijn immers niet zozeer de ruimere bevoegdheden die ter discussie staan, maar de vraag hoe er met de extra verkregen informatie wordt omgegaan.

Verontruste burgers zijn nu met het referendumverzoek in actie gekomen. De angstvisioenen die zij schetsen zijn soms wat overdreven, maar hun vraag is legitiem. Laat de bevolking zich er maar over uitspreken. Het onderwerp is er belangrijk genoeg voor.

Alles bij de bron; NRC