De AIVD houdt zich niet aan aftapbevoegdheden. Een gezonde dosis paranoia zou advocaten daarom niet misstaan, meent Ot van Daalen voormalig directeur van de digitale burgerrechtenorganisatie Bits of Freedom.

In mijn Bits of Freedom periode kwam ik voor het eerst in contact met security-experts. Zij vertelden me dat mijn informatie niet veilig was voor luistervinken. Ik moest mezelf beter beschermen door communicatie te versleutelen. En dat deed ik. Gelukkig, want de onthullingen van Snowden bevestigden wat die experts me vertelden: alles kan afgeluisterd worden.

Toen ik in 2014 mijn eigen advocatenkantoor startte, nam ik die paranoïde instelling mee. Als advocaat heb je immers een bijzondere verantwoordelijkheid om je cliënt een veilige haven te bieden. Anders kunnen cliënten niet vrijuit over hun zaak spreken, en kan hun advocaat hen niet goed verdedigen. Als een cliënt wil, kan hij versleuteld met mij e-mailen. Dat gebeurt steeds vaker: ongeveer de helft van al mijn cliënten versleutelt zijn mail. Bovendien sla ik gegevens over cliënten niet op in de cloud: het is relatief makkelijk om informatie bij cloudproviders op te vragen zonder dat ik daar iets van merk. En – iets waar strafrechtadvocaten zich al langer van bewust zijn – sommige onderwerpen bespreek ik niet over de telefoon.

Natuurlijk: als de NSA of de Russische maffia écht wil, dan hackt ze mijn computer. Maar huis-tuin-en-keukenafluisteren is door die maatregelen een stuk moeilijker geworden. Nu blijkt dat de AIVD langdurig mensenrechtenadvocaten heeft afgeluisterd is het tijd dat een gezonde dosis paranoia bij meer advocaten postvat. Want het zijn heus niet alleen mensenrechtenadvocaten die rekening moeten houden met surveillance.

Alles bij de bron; pngNRC [papierversie]