De gemeente Rotterdam heeft in stilte twee nieuwe camera-auto’s om naleving van coronamaatregelen te controleren in april na enkele dagen alweer tijdelijk van de weg gehaald. Aanleiding waren vragen van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) over mogelijke privacyschending. Dat bevestigen woordvoerders van het Rotterdamse college. Ondanks kritische vragen van diverse raadsfracties heeft het college hier in een brief en in schriftelijke antwoorden geen melding van gemaakt.

Tijdens een raadsvergadering op 16 april zei wethouder Bert Wijbenga (VVD) dat de inzet van de camera-auto’s een besluit was van burgemeester Ahmed Aboutaleb (PvdA), waarbij de politie en Stadsbeheer waren betrokken. Maar de volgende dag zijn de auto’s stilgezet, zeggen woordvoerders van het college. De wettelijke regels voor het gebruik van de auto’s zijn pas achteraf, op 24 april, door de driehoek van burgemeester, politiechef en hoofdofficier van justitie vastgesteld.

De camerawagens rijden inmiddels weer tussen 12 en 23 uur. Voor de Autoriteit Persoonsgegevens is nog steeds de vraag of de privacy goed is geregeld. De AP hoorde pas dat de auto’s opnieuw zijn gaan rijden, toen NRC hier vragen over stelde. „Ons is uitdrukkelijk verzekerd dat dit gestopt is”, mailt de woordvoerder. „Mocht blijken dat de privacy wel degelijk in het geding is (zo lijkt het), dan treedt de AP op en kijkt of er vervolgstappen nodig zijn.”

Burgemeester Aboutaleb en wethouder Wijbenga moeten zich donderdag verantwoorden over de camerawagens voor een raadscommissie. Veel fracties, inclusief alle coalitiepartijen behalve de VVD, zijn verbaasd dat de raad nooit is geïnformeerd over de auto’s. D66’er Nadia Arsieni noemde ze in een opiniestuk in NRC een „paardenmiddel” zonder „democratische controle”.

Alles bij de bron; NRC