Onlangs was er het geruststellende nieuws dat de experimenten met automatische gezichtsherkenning op Brussels Airport om juridische redenen gestaakt worden. De wet laat de opslag van de fysieke eigenschappen van gezichten niet toe.

Eerder werd in Kortrijk met veel bombarie een nieuw systeem voorgesteld dat personen kan volgen en vinden op basis van een bepaalde eigenschap. Is de politie op zoek naar iemand met een rode jas en blauwe tas, dan is het een kwestie van seconden voor het systeem dankzij de beelden van de honderden Kortrijkse camera’s de verdachte tevoorschijn tovert.

Het stadsbestuur kondigde recent aan dat het in extra camera’s investeert om alle blinde vlekken weg te werken. Criticasters werden vlug gesust. Automatische gezichtsherkenning is mogelijk met het Kortrijkse systeem, maar om juridische redenen is die optie nog uitgeschakeld. 

In beide gevallen voel je dat het een kwestie van één groot veiligheidsincident is voor de overheid in een vlaag van daadkracht de deur naar automatische gezichtsherkenning helemaal openzet. Als een oorlog tegen terrorisme zich opdringt, is privacy voor heel wat angstige kiezers snel een overbodige luxe. Dat we niet weten wie exact toegang tot camerabeelden heeft, speelt dan even geen rol.

Eén groot veiligheidsincident en de overheid zet in een vlaag van daadkracht de deur naar automatische gezichtsherkenning open. Dat we geen idee hebben wat gebeurt als we de optie aanvinken om van iedereen te weten waar ze uithangen, lijkt nu al weinigen te storen. Velen willen vooral dat we in staat zijn met camera’s bijvoorbeeld de dader van de trieste moord op Julie Van Espen te vatten. Kom dan niet aanzetten met verheven principes over privacy. Wie niets te verbergen heeft, hoeft zich geen zorgen te maken, luidt het mantra.

Alles bij de bron; deTijd