Op 25 mei 2018 is in de Europese Unie de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) in werking getreden, de eerbied voor de privacy staat nu centraal in het digitale debat en reuzen als Apple en onlangs Google hebben - ook na een reeks schandalen - de bescherming van de persoonsgegevens van hun klanten in hun kernwaarden opgenomen. Maar ondanks die vooruitgang op het vlak van de bescherming van het privéleven, blijft het internet een soort van Wilde Westen dat het niet nauw neemt met de regels.

Meer dan 80 % van de websites bevat trackers van derden die ons verkeer bespioneren, terwijl gegevensmakelaars ('data brokers') stilletjes onze gegevens verzamelen om ze aan reclamemakers te verkopen. En hoewel de situatie dankzij de wetgeving en de inspanningen van veel activisten, organisaties en onderzoekers verbetert, moet er nog veel gebeuren opdat de verzameling en het gebruik van digitale gegevens op een verantwoorde manier zouden verlopen...

... De monitoring door overheidsdiensten of onzichtbare trackers schrikt ons af en beperkt onze toegang tot informatie. Want dat is een van de rollen van de bescherming van de privacy: iedereen de mogelijkheid geven om zijn of haar mening te ontwikkelen, te delen en te nuanceren. In 2014 toonde een studie van twee Amerikaanse onderzoekers aan dat het aantal opzoekingen op Google over voor de overheid of individuen delicate onderwerpen (bijvoorbeeld medische vragen), na de onthullingen van Snowden internationaal met ongeveer 10 % was gedaald.

In die zin is de privacy een van de pijlers van de democratie, een pijler waarvan we de kwetsbaarheid pas nu beginnen te beseffen.

Er is natuurlijk ook goed nieuws. De AVG is nog jong - amper een jaar - en er wordt hard gewerkt om ze in de praktijk te brengen. Maar ook al is de verordening een stap vooruit, we zullen nog veel veldslagen moeten winnen om ons recht op privacy te heroveren.

Alles bij de bron; Knack