Onder de titel ‘Privacy opium van het volk’ dook bij het digitaal opruimen onderstaande brief op van Lodewijk Asscher, destijds [2002] nog columnist van Netkwesties en later minister van Sociale Zaken. Geschreven aan PvdA-partijgenoot Ad Melkert.

Het Algemeen Dagblad schrijft: "Melkert vindt dat de `theologie van de privacy' moet wijken voor praktische oplossingen". Is dit verkiezingsretoriek op zijn Pims of een serieuze aanval op de Grondwet? Wat bedoel je eigenlijk precies? Pleiten tot afschaffing van grondwetsartikelen is niet zonder gevaar, dat bleek onlangs wel.

Het recht op privacy is neergelegd in de Grondwet in de artikelen 10 (persoonlijke levenssfeer), 11 (lichamelijke integriteit), 12 (huisrecht) en 13 (communicatiegeheim). Daarnaast is het recht op privacy ook neergelegd in een aantal internationale mensenrechtenverdragen waarbij Nederland partij is, zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Internationaal Verdrag ter Bescherming van Burgerlijke en Politieke rechten. Deze verdragen bevatten verder weinig theologie, of het moet het geloof in de onaantastbare menselijke waardigheid zijn.

Maar je staat niet alleen. CDA-havik Joop Wijn wil een database met vingerafdrukken voor alle Nederlanders. Erkend heupschutter Bolkestein vindt privacy ook al overgewaardeerd. Roger - zonder portefeuille - van Boxtel pleitte recentelijk voor een algemene identificatieplicht. Wijn en van Boxtel waren dan ook genomineerd voor de Big Brother Awards. Joop Wijn liet de organisatie weten dolgraag de prijs te winnen en demonstreerde daarmee een stuitend cynisme. Overigens won VVD-staatssecretaris De Vries de prijs voor haar 180 graden draai rond de bescherming van verkeersgegevens.

De tegenstelling die telkens wordt opgeroepen tussen privacy en veiligheid is vaak een schijntegenstelling. Een identificatieplicht voorkomt geen terreuraanslagen. Bovendien is het recht op privacy niet ongeclausuleerd. De Grondwet laat genoeg ruimte open voor een afweging tussen het grondrecht en andere cruciale belangen, zoals de rechten van anderen en de bestrijding van de misdaad. Een beperking van het recht op privacy moet wel gebeuren met een bepaald doel, en onder strikte voorwaarden. Dat wil zeggen dat een inbreuk alleen gerechtvaardigd is indien de beperking noodzakelijk is in een democratische samenleving.

Alles bij de bron; NetKwesties