Dat belastingfraudeurs notoire museumbezoekers zijn is nieuw voor mij. Maar gisteren sleepte de Belastingdienst de stichting Museumkaart voor de rechter, omdat zij inzage weigerde in de museumbezoeken van één kaarthouder. De fiscus beweert dat die informatie nodig is om aan te kunnen tonen dat die persoon in Nederland woont.

Vroeger kwam de inspectie tandenborstels tellen op je wastafel. Nu aast ze op data. („En wát deed meneer dan op 5 oktober in het Doesburgse mosterdmuseum?”) Big data zijn voor belastinginspecteurs wat een kippenren is voor vossen. Ze blijven er omheen sluipen, tunnels graven, en aan het gaas knagen waar ze maar de kans krijgen...

...De gedaagde partij „maakt het nu wel erg groot”, vond de landsadvocaat. Heus, het gaat alleen „om dit ene verzoek naar deze ene kaarthoudster”. Toe, open het hek, ik wil maar één eitje, of één van je mooie staartveren. 

Verpletterend overtuigend kwam de Staat der Nederlanden niet over. Men had gezien op bankafschriften (die hebben ze dus al) dat de betreffende persoon een museumkaart had gekocht en gebruiksgegevens hiervan zouden helpen bij „het invullen van de kalender”. „Een verdere toelichting is niet mogelijk”, aldus de landsadvocaat. Vanwege de privacy. En omdat het „ook zo emotioneel is”.

Dat prikkelt de fantasie, maar neemt de vrees niet weg dat dit voor de overheid een principezaak is. De proceskosten zijn waarschijnlijk al hoger, merkte de stichting op, dan de eventuele opbrengst van dit informatiedeeltje. Kortom: de dienst zoekt een nieuw gat in het kippengaas naar onze data.

Vrij ongemerkt zijn daar al allerlei gaten geknipt. Zo mag de fiscus volgens het Belastingplan 2019 dadelijk weer kentekens scannen. Je vraagt je meteen af welke instellingen nog meer door de Belastingdienst zijn benaderd (Bonuskaarten? Bibliotheekpasjes?), en niet zo moedig durfden te zijn als de stichting Museumkaart. Die koos, zoals haar advocaat betoogde „niet voor de makkelijke weg, maar voor de juiste weg”.

Alles bij de bron; NRC