Opnieuw ligt het kabinet Rutte III onder vuur van de oppositie op verdenking van het achterhouden van gevoelige stukken. Nieuwsuur meldde zondag dat het een bewuste keuze was van minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken om een belangrijk rapport over de inlichtingenwet Wiv niet voorafgaand aan het referendum over die wet naar buiten te brengen....

...de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) doet sinds maart 2016 onderzoek naar de gegevensuitwisseling tussen de AIVD en vergelijkbare diensten in het buitenland. Dat onderzoek is op 7 februari klaar. Het wordt op 9 februari aan minister Ollongren gepresenteerd.

De minister heeft dan wettelijk zes weken om het rapport met een begeleidende brief naar de Kamer te sturen. Dat is precies rond het referendum. Maar ze heeft ook een grondwettelijke informatieplicht. Het rapport wordt uiteindelijk pas een week later, op 28 maart, gepubliceerd. Opmerkelijk, omdat een van de conclusies de door velen gevoelde huiver voor gegevensuitwisseling bevestigt.

De CTIVD constateert ‘dat nu nog onvoldoende waarborgen bestaan voor de bescherming van het individu bij de uitwisseling en verdere verwerking van gegevens in het kader van de onderzochte multilaterale samenwerking.’ De commissie raadt het kabinet aan de ‘rechtsbescherming’ te versterken.

Voor de uitslag van het Referendum maakte het in maart niet uit dat het rapport als mosterd na de maaltijd kwam..... Voor de Kamer maakte het wel veel uit: die had graag over de informatie beschikt. Op 10 april stelden de Kamerleden Martin Bosma (PVV), Attje Kuiken (PvdA) en Ronald van Raak (SP) de minister er vragen over. Zij verweerde zich door te stellen dat de CTIVD-bevinding moest worden afgestemd met buitenlandse diensten. ‘U had tegen die diensten moeten zeggen: opschieten’, aldus Bosma toen. Kuiken zei het ‘jammer’ te vinden dat het rapport te laat kwam, waarop de minister beaamde: ‘Ik vind het ook jammer.’

Maar uit de door Nieuwsuur gepubliceerde stukken blijkt dat al in de maanden daarvoor overleg was met die buitenlandse diensten, aan de hand van een concept van het rapport. In een ambtelijke notitie een week voor het referendum staat bovendien: ‘Min BZK (de minister, red.) heeft besloten dat (…) verzending na het referendum te verkiezen is.’ Dit ondanks het feit dat de minister van haar staf op 12 maart een conceptbrief met een samenvatting van het rapport kreeg om naar de Kamer te sturen.

‘De minister mag campagne voeren’, zegt Van Raak, ‘maar ze mag niet een onwelgevallig rapport uit het publieke debat houden. Bosma noemt de handelwijze ‘zeer ernstig’, omdat de onafhankelijke CTIVD – voor de informatievoorziening aan de Kamer een belangrijke commissie – ‘nu wordt gebruikt voor politieke spelletjes’.

Alles bij de bron; Volkskrant