De gemeente Amsterdam heeft het Facebookgebruik van tientallen overlastgevende jongeren laten onderzoeken om te kijken met wie ze in contact stonden en waar ze het over hadden. De gemeente hoopte zo ook „interessante figuren” te ontdekken die nog niet in beeld waren. De gemeente handelde daarbij in strijd met de hen bekende regels. Dat blijkt uit interne stukken die zijn vrijgegeven na een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur.

Het op sociale media observeren van jongeren ging veel verder dan de gemeente eerder in NRC toegaf. Ook de raad is verkeerd geïnformeerd. Eind 2015 analyseerde de gemeente 64.540 Facebookprofielen om te achterhalen welke online contacten 126 overlastgevende jongeren in Amsterdam-Zuid hadden. Een jaar later werden bijna 7.000 Facebookconnecties van 36 leden van een jongerengroep in stadsdeel Noord onderzocht.

De gemeente ontkende eerder na herhaaldelijke vragen van NRC dat er was gekeken naar de inhoud van de profielen. Alleen het aantal onderlinge online verbanden tussen overlastgevers zou zijn geteld. Ook werd ontkend dat was geprobeerd om jongeren te ‘ontdekken’ die nog niet in beeld waren. Maar de Facebookanalyse ging veel verder, zo blijkt ook uit de onderzoeksvragen van het door Amsterdam ingeschakelde databedrijf: „Wie communiceert met wie? Waar hebben de probleemjongeren het over? […] Wat zijn hun drijfveren/doelen? Zijn er trends te achterhalen op het gebied van onderwerp, taalgebruik, communicatietijden, groeperingen etc.?”

In een gesprek erkent de verantwoordelijke stadsdeelvoorzitter Sebastiaan Capel (D66) van Amsterdam-Zuid dat in strijd met de regels is gehandeld. „Dit hebben we niet goed gedaan, we hebben de privacy geschonden.”

Alles bij de bron; NRC