...De leden van de VVD-fractie vroegen hoe wordt gewaarborgd dat de gegevens niet aan anderen worden verstrekt dan aan de in het wetsvoorstel genoemde officieren van justitie. Het wetsvoorstel, zo beantwoord ik deze vraag, regelt dat alleen daartoe door de minister van Veiligheid en Justitie geautoriseerde opsporingsambtenaren toegang hebben tot de database waarin deze gegevens zijn opgeslagen. In het uitvoeringsbesluit is vastgelegd dat de database zodanig wordt beveiligd dat ongeautoriseerde toegang (dus toegang door anderen dan de geautoriseerde opsporingsambtenaar) en pogingen daartoe worden gedetecteerd en dat tijdige interventie plaatsvindt. Dit gebeurt onder andere door persoonsgebonden authenticatie (artikel 10 van het uitvoeringsbesluit). Dat wil zeggen dat voor toegang tot de database altijd moet worden ingelogd met een aantal authenticatiegegevens en een unieke code. Alleen geautoriseerde opsporingsambtenaren krijgen een dergelijke unieke code.

Wanneer wordt ingelogd in de database zal het systeem dit automatisch vastleggen, samen met de zoekvraag die wordt ingevoerd (artikel 9, vierde lid, van het uitvoeringsbesluit). Op deze wijze wordt voorkomen dat anderen toegang hebben tot het systeem. Voorts kan worden nagegaan welke geautoriseerde opsporingsambtenaar op welk moment heeft ingelogd. In de jaarlijkse privacy-audit (artikel 15 van het uitvoeringbesluit) zal verslag worden gedaan van het aantal loggingen en de ingevoerde zoekvragen. De geautoriseerde opsporingsambtenaar mag het systeem alleen raadplegen na een bevel daartoe van de officier van justitie. Ook dit moet worden vastgelegd (artikel 8 van het uitvoeringsbesluit), zodat per zoekvraag controleerbaar is welk bevel daaraan ten grondslag ligt. Ook dit aspect zal in de jaarlijkse privacy-audit worden meegenomen. 

Geautoriseerd, zo beantwoord ik een volgende vraag van deze leden, worden alleen opsporingsambtenaren die zijn belast met de taken of werkzaamheden op het gebied van de coördinatie van het informatieproces ter ondersteuning van een goede uitvoering van de politietaak (artikel 6 van het uitvoeringsbesluit).
Deze leden vroegen verder hoe de geautomatiseerde verwijdering na vier weken plaatsvindt. Met de eerste nota van wijziging is in het wetsvoorstel expliciet vastgelegd dat de gegevens worden ‘vernietigd’. ‘Vernietiging’ van gegevens moet worden onderscheiden van ‘verwijdering’ van gegevens. In dit laatste geval, mogen gegevens wel nog worden bewaard, maar niet meer voor (operationele doeleinden) worden gebruikt. Bij ‘vernietiging’ worden de gegevens gewist. In het uitvoeringsbesluit is vastgelegd dat de gegevens ‘automatisch’ worden vernietigd. Het ANPR-systeem en daarbij behorende ICT-voorzieningen zullen hierop worden ingericht...

...Op het aspect dat zowel door de leden van de D66 en de PvdA-fractie is genoemd dat bij de vastlegging van de gegevens nog niet duidelijk is of en in hoeverre zij uiteindelijk van belang zijn voor het opsporen van een strafbaar feit (vastlegging ‘no hits’), ga ik graag hieronder in, bij de beantwoording van vragen van de leden van de GroenLinks-fractie over uitspraken van Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: EHRM) en het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJEU)...

...De leden van de PvdA-fractie vroegen in hoeverre er naast vaste camera’s ook mobiele camera’s zullen worden ingezet en onder welke omstandigheden. Ook stelden zij de vraag of daarmee een risico ontstaat voor een landelijk dekkend netwerk. 

Ik kan deze leden bevestigen dat ook mobiele ANPR-camera’s kunnen worden ingezet. Dat kunnen camera’s in voertuigen zijn, maar ook ‘losse’ camera’s op een standaard die bijvoorbeeld (tijdelijk) langs de weg worden geplaatst. Voor de toepassing van dit wetsvoorstel zal het met name om deze laatste categorie mobiele camera’s gaan. Op 1 januari 2017 zijn er ongeveer 400 vaste en 200 mobiele camera’s in gebruik (voor de huidige toepassingsmogelijkheden van ANPR). Van belang is dat dat niet betekent dat er ook op 600 locaties een ANPR-camera is geplaatst: per locatie zijn in veel gevallen meerdere (vaste) camera’s nodig. In 2017 zullen nog meer vaste camera’s worden aangesloten. Dit zal er toe leiden dat per 1 oktober 2017 op ongeveer op 180 locaties vaste ANPR-camera’s worden ingezet voor de huidige toepassingen van ANPR, over het algemeen op snelwegen en rond knooppunten. Van een landelijk dekkend netwerk is dan ook geen sprake.

Alles bij de bron; RijksOverheid