De studiecommissie Journalistieke Bronbescherming heeft weer een brief (.pdf) met aanbevelingen gestuurd voor de vernieuwde Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en op het verwante Wetsvoorstel Bronbescherming in Strafzaken. De studiecommissie, waarin ook de NVJ is vertegenwoordigd, constateerde eerder al dat het recht op bronbescherming onvoldoende gewaarborgd is wanneer het Wetsvoorstel ongewijzigd zou worden aangenomen. Daar is weinig aan veranderd.

In het advies is onder andere te lezen dat de massa-surveillance die het Wetsvoorstel mogelijk maakt, op fundamentele juridische bezwaren stuit, omdat het nog steeds botst met het grondrecht op privacy van alle burgers. De onderbouwing voor een dergelijke uitbreiding van bevoegdheden van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten ontbreekt vooralsnog. Hoewel in het wetsvoorstel staat dat de rechterlijke toetsing bij de rechtbank Den Haag komt te liggen adviseert de studiecommissie wel dat dat dan gebeurd door de meervoudige kamer “zodat drie rechters gezamenlijk beslissen over het opzij zetten van de journalistieke bronbescherming”.

Er ontbreken ook nog steeds waarborgen om te voorkomen dat derde partijen, waaronder buitenlandse inlichtingendiensten, onderzoek kunnen doen waar de diensten zelf niet toe gerechtigd zijn.

En als laatste maakt de studiecommissie zich nog ernstig zorgen over de verplichting om mee te werken aan ontsleuteling van gegevens en aan het onderzoek van geautomatiseerde systemen. Beveiligde journalistieke omgevingen, denk bijvoorbeeld aan klokkenluiderssite Publeaks, zouden niet gedwongen moeten kunnen worden om mee te werken aan ontsleuteling, dat kan een groot ‘chilling effect’ hebben.

De studiecommissie verzoekt deze aanbevelingen mee te nemen bij de verdere parlementaire behandeling van het Wetsvoorstel, donderdag 15 december.

Alles bij de bron; VillaMedia [Thnx-2-Dick]