Laat ik maar met de deur in huis vallen: het gaat niet goed met privacybescherming in Nederland en daar hebben we last van. Niet alleen als individu, maar ook bedrijfsmatig. De problematiek tast onze concurrentiepositie en digitale ambities aan. We hebben te maken een digitale watersnoodramp. Maar met al mijn ervaring kan ik niet meer bepalen of de dijken al zijn doorgebroken of dat we nu te maken hebben met het eerste water wat door de dijken sijpelt.

Elk individu of bedrijf moet beseffen dat persoonsgegevens verwerken een gunst is beladen met verplichtingen. Als je die niet goed nakomt benadeel je veel mensen. Een gelekt dossier op papier treft enkele personen, maar digitaal gelekte informatie treft duizenden, tienduizenden, honderdduizenden of zelfs miljoenen mensen. Dat vergt een andere manier van denken. Je kunt plat kijken en zeggen dat een hacker een bedrijf benadeelt, maar het echte slachtoffer zijn wij allemaal: de burgers. Toen ik in 2011 Lektober organiseerde ging er een schokgolf door Nederland. Hard was de klap toen ik met een datalek van 2,3 miljoen persoonsgegevens kwam. 

En de dijkbewaking? Ze is er wel in de vorm van het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP), maar eigenlijk bestaat ze niet. We hebben in dit land ruim een miljoen bedrijven, maar slechts tachtig medewerkers bij het CBP. Ofwel één medewerker per 1250 ondernemingen. Een gemiddelde zaak kost ze twee tot drie manjaar. En het klimaat is guur. Het CBP krijgt er binnenkort taken bij, maar geen medewerkers. Weer een teken aan de wand dat we de problematiek nog steeds niet in volle omvang willen erkennen. 

Alles bij de bron; HPdeTijd