Hoever mag je gaan met kunstmatige intelligentie als het gaat om de privacy van burgers? En moeten opsporingsdiensten meer bevoegdheden krijgen, als dat helpt om criminelen of terroristen sneller op te pakken? Het Europees Parlement heeft over deze vragen gedebatteerd bij de behandeling van een wetsvoorstel over het gebruik van kunstmatige intelligentie bij de opsporing

Het gaat in het bijzonder om speciale camerasystemen die continu live aan gezichtsherkenning doen. 

CDA-Europarlementariër Jeroen Lenaers pleit er voor dat bij kinderontvoering, terreurdreiging en criminaliteit gebruik gemaakt mag worden van slimme camerasystemen. Volgens hem is het belangrijk om niet alleen bang te zijn voor kunstmatige intelligentie, maar is het ook goed om naar de voordelen te kijken. "Ik zou het heel moeilijk vinden om dit soort technologieën te verbieden als het kan helpen om kinderen op te sporen."

Maar er zijn ook twijfels. "Het voorstel van het CDA zou betekenen dat die biometrische slimme camera's dus continu moeten aanstaan", zegt Kim van Sparrentak (GroenLinks). "Het gaat in hun voorstel al over verdachten van een misdrijf waarvoor je drie jaar gevangenisstraf kunt krijgen."

Ook Frederik Zuiderveen Borgesius, hoogleraar ict en recht aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, is kritisch over het toestaan van uitzonderingen. "Gezichtsherkenning kun je niet op een privacyvriendelijke manier toestaan en tegelijkertijd gebruiken voor opsporing. Als je uitzonderingen toestaat, gaan landen zo'n systeem installeren." Hij waarschuwt voor een glijdende schaal. "Als je het eenmaal hebt, ook met voorwaarden, kun je ervan uitgaan dat het ook voor andere doelen gebruikt gaat worden."

Hij erkent dat het geen makkelijke keuze is, maar de impact staat in zijn ogen niet in verhouding met de winst die gezichtsherkenning kan opleveren.

Ook de Europese toezichthouders zijn tegen gezichtsherkenning in de openbare ruimte. Al in 2021 drongen zij aan op een verbod. De risico's zijn te groot, is hun standpunt. "Elke camera met gezichtsherkenning die we ophangen op straat, in het park, de trein of de bus, is een stap dichter bij een surveillancemaatschappij", zei Aleid Wolfsen toen, voorzitter van de Nederlandse Autoriteit Persoonsgegevens.

Alles bij de bron; NOS