Aanleiding van deze verkenning vormt het aanvalsplan Ons Voetbal Is Van Iedereen – samen zetten we racisme en discriminatie buitenspel (‘OVIVI’). Dat betreft een gezamenlijk plan van de Rijksoverheid, de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (‘KNVB’), de Eredivisie en de Keuken Kampioen Divisie om discriminatie en racisme in het voetbal te voorkomen, signaleren en aanpakken.

Een van de maatregelen uit het aanvalsplan is het beschikbaar maken en inzetten van slimme technologie in voetbalstadions.

.....Identificatiefase - Deze slimme technologie of slimme camera’s zouden ook de functionaliteit kunnen hebben dat tijdens een wedstrijd verkregen beelden kunnen worden vergeleken met bestaand beeldmateriaal van personen, op basis waarvan de op de verzamelde beelden zichtbare personen kunnen worden geïdentificeerd. Men spreekt dan van de inzet van gezichtsherkenningstechnologie. Daarbij is dan sprake van de verwerking van biometrische gegevens als bedoeld in artikel 4, aanhef en onder 14, AVG.

De verwerking van biometrische gegevens betreft de verwerking van bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in artikel 9 AVG. Dat is verboden, tenzij de betrokken verwerkingsverantwoordelijke (bijvoorbeeld de BVO) zich op een doorbrekingsgrond kan beroepen. Vooralsnog zien wij niet een dergelijke doorbrekingsgrond.

Om deze reden concluderen wij dat de inzet van deze slimme technologie – de zgn. gezichtsherkenningstechnologie – in de identificatiefase niet toelaatbaar is. Ook de inzet van andere slimme technologie die werkt met biometrische gegevens, zoals stemherkenningstechnologie, achten wij niet toelaatbaar vanwege het ontbreken van een doorbrekingsgrondslag.

Eindconclusie - De conclusie dat wij geen ruimte zien voor de inzet van gezichtsherkenningstechnologie in voetbalstadions, laat onverlet dat wij wel ruimte zien voor de inzet van slimme camera’s. Daarmee kan discriminatoir en racistisch gedrag mogelijk in ieder geval beter worden gesignaleerd en vastgelegd.

Bovendien kunnen de opnames die worden vastgelegd met slimme camera’s het identificatieproces mogelijk vergemakkelijken, doordat de opnames gerichter zijn en van betere kwaliteit zijn. Voor zover de inzet van slimme camera’s in de signaleringsfase tot onvoldoende verbetering leidt van de identificatiemogelijkheden in de identificatiefase, en daardoor ook tot onvoldoende verbetering van de sanctiemogelijkheden, kan worden overwogen om met een vorm van preregistratie te gaan werken om identificatiemogelijkheden van betrokkenen te verbeteren.

Alles bij de bron; RijksOverheid