In Duitsland is een omstreden antinepnieuwswet ingevoerd, die ervoor moet zorgen dat gebruikers van sociale media niet moedwillig worden misleid, waardoor ze bijvoorbeeld verkeerde keuzes maken tijdens een verkiezing. Het is ook een middel tegen smaad, laster en vuilspuiterij.

De wet, met de weinig sexy naam Netzwerkdurchsuchungsgesetz, stelt commerciële bedrijven als Facebook en Twitter in staat om zelf te beoordelen wat zij grensoverschrijdend internetgedrag vinden. Dat is nogal een merkwaardige ontwikkeling: we hebben een rechter die zulks moet toetsen, hij of zij beoordeelt wat wel of niet toelaatbaar is. Niet de ceo of de callcentermedewerker van een commerciële instelling, die zich laat leiden door de publieke opinie.

In plaats van gedachten en uitspraken te censureren, is het veel beter om proactief op internet te rechercheren of die een wet hebben overtreden, en dus genoeg munitie bieden aan het Openbare Ministerie voor een strafzaak.

Nepnieuws is een onmiskenbaar probleem. Maar de bestrijding hiervan moet geen vals alibi vormen om politieke tegenstanders monddood te maken. Dat is niet alleen kwaadaardig maar ook naïef. Want ideologieën verdwijnen niet door ze te verdonkeremanen.

Alles bij de bron; AD