Zie tegenwoordig nog maar eens ongezien van A naar B te komen. Het collectieve blikveld van het gigantische aantal beveiligingscamera’s van overheden en particulieren valt nauwelijks te ontlopen. Om functionaliteitsredenen filmen ook moderne auto’s dat het een lieve lust is.

Dit artikel in vijf punten:

Het aantal manieren waarop in de openbare ruimte wordt gefilmd is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Zo is er veel te doen om slimme deurbellen en de inzet van drones, terwijl ook moderne auto’s aan alle kanten hun omgeving filmen. Waar de een zich veiliger voelt door de wildgroei van camera’s, voelt de ander zich vooral in gaten gehouden.

Mensen hebben het recht zich vrij te bewegen in de openbare ruimte. Dat recht kan door onrechtmatig cameratoezicht worden beperkt. Zomaar de openbare weg filmen mag dan ook niet, je hebt daar een rechtvaardigingsgrond voor nodig. In veel gevallen schort het daaraan.

Camera’s in auto’s worden gebruikt voor het goede functioneren van allerlei rijhulpsystemen aan boord. Voor die camera’s gelden dezelfde regels als voor camera’s die mensen bijvoorbeeld rond hun huis installeren. Zo bepaalt de eigenaar of berijder van het voertuig zelf of de camera’s aan- of uitgaan. Diegene is ook wettelijk verantwoordelijk voor de beelden die de auto maakt. De beelden blijven lokaal, dus in het voertuig (of, als extensie daarvan, de smartphone van de gebruiker), en worden – in principe en in de EU althans – niet gedeeld met de autofabrikant of derden.

Opdat automobilisten niet dronken achter het stuur kruipen of tijdens een rit in slaap vallen, is het vanaf halverwege dit jaar op basis van nieuwe Europese wetgeving in de nieuwste modellen verplicht dat ook de bestuurder van de auto wordt gefilmd. Detecteert de camera dat je niet zit op te letten, krijg je een signaal dat je bij de les moet blijven.

Ondertussen zetten sommige partijen binnen de auto-industrie in op gezichtsherkenningstechniek op basis waarvan voorkeursinstellingen in een voertuig automatisch kunnen worden aangepast.

Alles bij de bron; PrivacyFirst