De laatste vijf jaar is in relatieve stilte een netwerk van ruim 1600 ANPR-camera’s langs de Nederlandse wegen opgehangen: de meeste in het kader van ‘verkeersmanagement’ en een paar honderd voor de politie en Marechaussee. De opsporing van misdrijven is enorm gebaat als bekend is waar verdachte auto’s zich bevinden en bevonden. 

Belangrijk is dan wel dat informatie over verdachte voertuigen tussen korpsen wordt gedeeld en dat de registraties door ANPR-camera’s worden bewaard. Voor het delen is in 2008 een landelijk bureau ANPR ingevoerd dat als een centrale ‘backoffice’ fungeert. Voor het bewaren van de registraties wordt thans een wet door het parlement geloodst. Daarmee kunnen alle gescande kentekens van verdachte en onverdachte voertuigen vier weken worden bewaard.

Uit een analyse van tientallen rapporten, evaluaties, nieuwsberichten, enkele niet-openbaar gemaakte stukken en off the record gesprekken met ambtenaren doemt echter het beeld op van een politieorganisatie die helemaal niet klaar is om ANPR op grote schaal toe te passen. Of ANPR ooit effectief voor opsporing van misdrijven wordt gebruikt, is zeer onzeker. Het zal vooral een systeem worden voor het innen van openstaande boetes.

Voor huis-tuin-en-keuken-overtredingen lijkt ANPR een efficiënt middel. Naast de politie leveren ook andere instanties, zoals de Belastingdienst, referentielijsten aan. Hierdoor worden soms per actie voor tonnen aan openstaande boetes geïnd. Deze succesverhalen verschijnen geregeld in de media.

Alles bij de bron; Sargasso