Op 27 maart 2023 is het 80 jaar geleden dat de aanslag op het Amsterdamse bevolkingsregister plaatsvond. Een van de geestelijke moeders daarvan is de bijna vergeten advocaat en verzetsvrouw Lau Mazirel. Ook na de oorlog streed ze tegen dataregistratie door de overheid en vóór de ontluikende homobeweging...

... Afgezien van de Lau Mazirelbrug in Amsterdam herinnert weinig aan haar bestaan. Terwijl haar vroege waarschuwingen voor het gevaar van een gedetailleerd bevolkingsregister de aanslagplegers, met wie ze nauw samenwerkte, inspireerden. 

De eigenzinnige Mazirel, altijd met bril en opgestoken haar, waarschuwt al sinds eind jaren dertig tegen het gevaar van dataverzameling door de overheid. In 1937, tijdens de Wereldtentoonstelling in Parijs, bezoekt ze een congres voor bevolkingspolitiek. Daar prijst de Duitse psychiater Ritter verplichte sterilisatie aan: „Zo schakel je ongewenste groepen in de samenleving in één generatie uit, terwijl de economie blijft draaien.” 

Met datacollecties uit dorpsarchieven en lichaamsmetingen werden ze tot ‘lager ras’ verklaard. Ook in het naoorlogse Nederland blijven deze ideeën lang van invloed op beleid over Roma en Sinti – een strijd waar Mazirel zich haar hele leven lang in vastbijt.

Ritter eindigt zijn betoog in 1937 met complimenten aan Den Haag, als een van de koplopers van efficiënte bevolkingsadministratie.

Terug in Nederland klopt ze direct aan bij pers en politiek, gealarmeerd door het gevaar van wat zij „de planners van de menselijke toekomst” noemt. Ze pleit er bij ministeries voor geloofsovertuiging niet te benoemen in de bevolkingsadministratie omdat het religieuze groepen kwetsbaar maakt voor vervolging. Maar ze treft vooral onverschilligheid, en kritiek op haar bronnen. „Dat materiaal hebt u gestolen, juffrouw Mazirel!”, bijt de hoofdredacteur van een vooroorlogse christelijke krant haar toe als ze uit Duitsland meegesmokkelde bewijsstukken van de zogenaamde ‘ontluizingskampen’ toont. Ook bij de minister van Binnenlandse Zaken vangt ze bot met haar verzoek om geloofsovertuiging uit het bevolkingsadministratie te verwijderen.

Het ontwerp van het persoonsbewijs komt van de Haagse ambtenaar Jacob Lentz, die er zijn levenswerk van maakt. Als de Duitsers in januari 1941 de identificatieplicht invoeren, hoeft alleen de ‘J’ er nog in gestempeld te worden. De kerkelijke gezindte van alle Nederlanders stond al netjes geadministreerd. Ook wie minstens één joodse grootouder heeft, wordt dan verplicht dit aan te geven....

... Met haar strijd tegen overheidsbemoeienis en vrijheidsbeperking maakt Mazirel ook vijanden. Uiteindelijk wordt ze zelf gemarginaliseerd. Abortusrecht, seksuele hervormingen, vluchtelingen, woonwagenbewoners: Mazirels thema’s stuitten in het naoorlogse Nederland op grote weerstand.  

Tot haar dood in 1974 blijft ze met ingezonden brieven en artikelen ageren tegen registratiedrift van de overheid. Haar laatste strijd is de Volkstelling van 1971: „Een instrument om minderheden te registreren”, schrijft ze. „Volkstelling, databank, computergeheugen, persoonsnummers. Ik wou dat er mensen waren die het van mij over wilden nemen, die zelf wilden gaan kijken, het zien en zich realiseren, waarom ik zo hard schreeuw.”

Tachtig jaar na de aanslag op het bevolkingsregister benadrukt Marleen Stikker, directeur van De Waag, Future Lab voor technologie en maatschappij, hoe belangrijk het is Mazirels’ strijd te kennen: „We leven in een tijd waar datasystemen veel meer over ons weten dan wijzelf. De geschiedenis heeft laten zien dat niets onmogelijk is. Over de organisatie van macht moeten we niet naïef zijn. De bescherming van onze data is een fundamenteel recht.”

Alles bij de bron; NRC