Politici zijn goed in framen: in hun woordkeuze sluipt veel suggestie mee. Bij de presentatie van de corona-apps ­zagen we een mooi stukje ­framing bij minister De Jonge. De app wordt ingevoerd ‘wanneer de privacy geregeld is’. Privacy is blijkbaar een vastliggende zaak, die (waarschijnlijk technisch) is te regelen...

...De mensen die echt kritische vragen hebben bij de apps, presenteren een ander beeld: privacy is complex, en afwegingen zijn onvermijdelijk. Bij invoering van de app moet helder zijn welke zaken geofferd worden. Als het om tijdelijke offers gaat, zorg er dan ook voor dat ze tijdelijk blijven. 

Digitale privacy is een glibberig begrip, vol met paradoxen. Zo belijden veel mensen met de mond dat privacy belangrijk is, maar accepteren ze achteloos de gebruiksvoorwaarden van nieuwe toepassingen. Juristen breken zich het hoofd over principes als doelbinding, verantwoordingsplicht en bewaarbeperking. Een goede privacy-discussie vraagt om een eerlijke en open afweging van de risico’s.

Privacy draait om het afstaan van persoonsgegevens aan de mensen en instanties die daar recht op hebben. Dit staat haaks op de logica van het big-­datatijdperk: verzamel zoveel mogelijk gegevens in de hoop dat er interessante bevindingen uitrollen. Als het gebruik van de corona-app ten prooi valt aan ­deze big-datalogica zijn we het overzicht kwijt. De informatiestromen moeten beperkt blijven.

Het gevaar van de big-datalogica ligt om de hoek, nu Google en Apple met het hen kenmerkende altruïsme technische mogelijkheden aanbieden waarmee in het coronatijdperk menselijk gedrag (nog) beter is te monitoren. De mensen die deze tools gebruiken leveren Google en Apple de grootst mogelijke dienst. Bij de keuze tussen zeer effectieve middelen waarmee we ons overleveren aan digitale giganten en iets minder effectieve middelen, heeft het laatste de voorkeur. Anders raken we de regie over onze gegevens kwijt.

Alles bij de bron; Trouw