De huidige plannen van het kabinet om burgers via hun telefoon te volgen in de strijd tegen Covid-19 mogen niet doorgaan. Dat zegt voorzitter Aleid Wolfsen van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). Volgens Wolfsen loopt iedere burger met een mobiele telefoon vanwege die spoedwet – die nu bij de Tweede Kamer ligt – een privacyrisico. „Voorlopig is onvoldoende gegarandeerd dat de gegevens die de overheid wil verzamelen anoniem blijven. De noodzaak om deze hypergevoelige data te vergaren is onduidelijk en er zijn onvoldoende waarborgen dat de informatie goed wordt beveiligd”, zegt Wolfsen.
„Europese wetgeving vereist dat dit soort data alleen mogen worden vergaard als het noodzakelijk is, bijvoorbeeld om een pandemie een halt toe te roepen. Die noodzaak heeft het kabinet nog onvoldoende aangetoond”, zegt Wolfsen.
Ook in de Tweede Kamer leven grote zorgen. Een verzoek van het kabinet om het wetsvoorstel nog voor de zomer te behandelen, werd afgewezen. De telecomproviders twijfelen ook. Eerst zeiden ze mee te willen werken, nu verlangen ze betere waarborgen dan in het wetsvoorstel worden omschreven. Naast twijfels over de noodzaak is ook onduidelijk of de gegevens niet toch herleidbaar zijn tot personen. „Simpelweg omdat we nog niet precies weten wat we moeten aanleveren”, zegt een woordvoerder van Vodafone/Ziggo.
Een ander belangrijk punt is de bewaartermijn. Volgens het wetsvoorstel moet het CBS de data een jaar lang opslaan. Dat vindt de AP veel te lang. Daarmee worden ze extra kwetsbaar voor hackpogingen. Wolfsen verwijst naar recente datalekken bij het RIVM, waar gegevens van deelnemers aan de Infectieradar waren in te zien, en bij het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers. Daar was informatie over slachtoffers van mensenhandel online te bekijken. „Wij vinden dat het CBS de gegevens direct moet vernietigen nadat de tellingen bij het RIVM zijn aangeleverd. Het is ons volstrekt onduidelijk waarom een bewaartermijn van een jaar nodig is”, zegt Wolfsen.
Alles bij de bron; NRC