De noodwet die alle vrijheidsbeperkingen tegen Covid-19 regelt houdt per 1 juni op. Maar volgens Wim Voermans, hoogleraar staatsrecht aan de Universiteit Leiden, is dat niet zo zeker. De nieuwe Tweede Kamer moet goed opletten...
...al zal het SARS-CoV-2-virus in al zijn mutaties waarschijnlijk permanent aanwezig blijven, we zijn op weg naar groepsimmuniteit. Wat betekent dat voor het noodbestuur waaronder we nu leven? Wanneer kan de samenleving weer open? Wanneer eindigen de noodmaatregelen, zoals de omstreden avondklok, de winkel- en horecasluiting, de beperkingen voor de evenementensector, de mondkapjesplicht?
Het antwoord daarop is eigenlijk eenvoudig te geven: de meeste beperkingen zouden moeten stoppen op 1 juni 2021. Dan loopt de coronaspoedwet (de Wet tijdelijke maatregelen covid-19) af. Die wet kent een zogenaamde ‘horizonbepaling’, waardoor de wet drie maanden na de eerste verlenging (en dat was 1 maart 2021) automatisch vervalt. En die coronaspoedwet is de basis voor de meeste noodmaatregelen die we nu kennen.
Dat lijkt goed nieuws, maar zoals zo vaak is er een ‘maar’. De regering kan namelijk alsnog besluiten de looptijd van de coronaspoedwet te verlengen, met (telkens) ten hoogste drie maanden. Dat kan alleen, zegt de toelichting bij die wet, als er nog een directe dreiging bestaat van een epidemie. Als de regering wil verlengen, moet er over het verlengingsvoorstel advies worden gevraagd aan de Raad van State en zullen de beide Kamers in moeten stemmen. Dat legt de lat hoog.
Maar toch lijkt de regering er nu (half april) al op uit de looptijd van de coronaspoedwet te verlengen, ook na 1 juni 2021, de aan ons voorgehouden automatische vervaldatum. Dat valt af te leiden uit het voorstel Tijdelijke wet testbewijzen dat afgelopen vrijdag bij de Tweede Kamer werd ingediend.
Die Tijdelijke wet testbewijzen wijzigt als het ware de coronaspoedwet – het vormt er een onderdeel van. Dat zou betekenen dat met het vervallen van de coronaspoedwet ook de Tijdelijke testbewijzenwet op zou houden te bestaan. Maar het op 16 april ingediende voorstel zegt dat die tijdelijke testbewijzenwet pas vervalt op 1 juli 2022. En omdat het lot en de looptijd van de testbewijzenwet verbonden is aan de coronaspoedwet lijkt het er niet naar uit te zien dat de beloofde automatische afloop van de coronabeperkingen per 1 juni 2020 doorgang gaat vinden.
Ook het ‘openingsplan’ dat het kabinet onlangs lanceerde laat na 1 juni 2021 nog flink wat beperkende maatregelen zien (bijvoorbeeld over groepsvorming en veilige afstand) die eigenlijk alleen op basis van de coronaspoedwet verplicht kunnen worden gesteld. Is dat alvast een voorschot op verlenging?
Met Christiaan Weijts, die daar over schreef, vrees ik dat we op een hellend vlak aan het terechtkomen zijn. Al die tijdelijke maatregelen die het parlement op de achterbank bij het bestuur zetten, en al die vrijheidsbeperkingen zijn wellicht lang niet zo tijdelijk als ons wel werd voorgesteld. En we gaan steeds meer in de richting van het veiligheidshalve nemen van maatregelen om eventuele risico’s te bezweren, in plaats van maatregelen die een directe bedreiging van de epidemie moeten keren (de aanvankelijke ratio van de noodmaatregelen).
Een situatie van ‘shifting baseline syndrome’ waarin je stilaan je normen maar aanpast aan de nieuwe verslechterde situatie. Zover mag het niet komen, en zeker niet sluipenderwijs. Ik hoop dat de nieuwe Tweede Kamer, met al die nieuwe leden, goed de vinger aan de pols houdt van al die wellicht niet zo tijdelijke tijdelijkheid van al de (aankomende) coronanoodwetten.
Alles bij de bron; NRC [Thnx-2-GeenStijl]