Wanneer de noodtoestand de normale toestand wordt, primeert veiligheid al snel op het privéleven. In Duitsland is de anti-terreurwetgeving nochtans deels ongrondwettelijk verklaard. De werkwijze van de politie moet de persoonlijke levenssfeer van de burgers respecteren. Hoe meer gegevens de overheid verzamelt, des te gevaarlijker. Al haar programma’s kunnen gehackt worden door criminelen en vijandelijke landen, of misbruikt worden door de eigen inlichtingen- en veiligheidsdiensten. 

Laten we in hemelsnaam niet overdrijven met privacy als de veiligheid op het spel staat’, stelt minister van Justitie Koen Geens (CD&V) gisteren in het Europees Parlement. Zijn uitspraak vat de verschuiving in de publieke opinie na de terreurdaden in Brussel en Parijs goed samen. Meer veiligheidsmaatregelen, slecht nieuws voor de privacy. Safety first: de gelijkenis met (de nasleep van) elf september 2001 is inderdaad treffend.

Vijf dagen eerder heeft het Grondwettelijk Hof in Duitsland de slinger de andere kant laten uitslaan. Het Bundesverfassungsgericht ondermijnt de Duitse anti-terreurwetgeving nochtans niet. Die mandateert de federale recherche om in het kader van terreurverdenkingen telefoongesprekken af te luisteren, bewakingscamera’s te installeren of online activiteiten te volgen. Ook microfoons en camera’s in woningen neerplanten is een optie, al roept dat onvermijdelijk herinneringen op aan de onderdrukkingsmaatregelen van de Stasi, de veiligheidsdienst van de DDR.

Het Hof verklaart echter een deel van de terreurgerelateerde werkwijze van de federale recherche ongrondwettelijk. Zo mag de politie haar verkregen communicatie niet meer in bulkgebruiken. Dat is volgens het Hof een onevenredige inbreuk op het privéleven. Een onafhankelijke instantie moet gesprekken eerst controleren, en enkel de relevante delen overmaken. Het arrest laat niet zomaar toe dat gegevens gedeeld worden met andere inlichtingendiensten in Duitsland en in niet-EU-lidstaten. Het bestemmingsland moet de data conform de Duitse grondwet behandelen. De Duitse staat heeft twee jaar tijd om de wetgeving aan te passen.

Volgens het privacymanifest van Rob Wijnberg en Maurits Martijn uit 2013, toen de discussie rond privacy ook oplaaide door het NSA-schandaal, is er geen sprake van een tegenstelling: ‘Het meeste van wat we denken, voelen en ervaren is het grootste deel van de tijd privé.’ Ondanks de buitenwereld.

Alles bij de bron; Mondiaal