Op 17 juli kondigde de nationale ombudsman een nieuw onderzoek aan. Hij gaat onderzoeken in hoeverre de overheid het recht op demonstratie eerbiedigt. Aandacht voor politieke rechten is hoognodig: tot voor kort deden Nederlanders nog massaal mee aan vertrapping van die rechten.
Elke werkdag fiets ik over de Vrijheidslaan. Die laan heette tien jaar lang ‘Stalinlaan.’ en werd in 1956 hernoemd vanwege het bloedbad dat het Rode Leger aanrichtte in Boedapest. Het weghalen van de Stalinlaan-naambordjes markeerde het begin van nog heviger uitsluiting van communisten in Nederland. Zo viel extreemlinks, of althans het Nederlandse communisme, van zijn voetstuk – en eindigde als paria.
Het omgekeerde gebeurde met Hans Janmaat. Deze politicus, in de tachtiger en negentiger jaren steevast extreemrechts genoemd, begon als paria – en wordt nu door sommigen postuum op een voetstuk geplaatst. Janmaat stond jarenlang bekend als racist en als fascist. Nu zijn kritiek op het multiculturele ideaal mainstream is geworden lijkt hij, ondanks al zijn gebreken, opeens een visionair.
De overeenkomsten tussen reacties op ‘extreemlinks’ en ‘extreemrechts’ zijn opmerkelijk. Zowel de communisten als Janmaat kregen te maken met vier soorten openlijke reacties: politieke, sociale, juridische, en van de media. Van cordons sanitaires (politiek) via ontslag van ambtenaren omdat ze partijlid waren (sociaal) en ‘creatief toepassen’ van wetgeving (juridisch) tot doodzwijgen of stigmatiseren (media) – alle registers werden opengetrokken om de ‘extremisten’ te dwarsbomen.
Politieke reacties waren zelden inhoudelijk, en meestal gericht op uitsluiting. Sociale reacties omvatten onder andere een beroepsverbod voor communisten. Lidmaatschap van Janmaats partij was vaak ook reden voor ontslag. Juridische reacties varieerden van het aanpassen van de wet om communistische wethouders te kunnen ontslaan in 1948 via het stelstelmatig op oneigenlijke gronden verbieden van manifestaties van Janmaats partij tot strafvervolging van Janmaat cum suis. Strafvervolging vond in 1994 met opzet vlak voor de verkiezingen plaats, zo vertelde een officier van justitie doodleuk in NRC Handelsblad.
Media-reacties waren ook stevig. In geval van de communisten was er een consistent vijandige houding. En tot 1965 kregen ze geen zendtijd voor politieke partijen. In geval van Janmaat gingen liefst drie journalisten undercover in zijn partij in 1994. Dat jaar schilderde Elsevier hem onterecht af als antisemiet. En in 1982 interviewde de NOS met opzet alle fractievoorzitters behalve Janmaat.
Naast deze openlijke reacties waren er ook heimelijke. De BVD, de toenmalige geheime dienst, infiltreerde verscheidene partijen en richtte zelf twee partijen op. Voorts maakt Van Dijk melding van verzoek tot schending van het medisch beroepsgeheim, chantage om mensen hun familieleden te laten bespioneren, en afwijzing van sollicitaties als een familielid ooit contact met communisten had gehad. Wellicht het schokkendst is de volslagen desinteresse van politici voor deze praktijken van de BVD. Tot 1967 bleek van geen enkele politieke belangstelling, daarna mondjesmaat. Uit beide boeken doemt een beeld op van een dienst die lak heeft aan de rechtsstaat die hij met allerlei acties zegt te beschermen, van gebrekkig toezicht, en van gebrek aan evaluatie van nut en noodzaak van die acties.
En ja – een rechtsstaat mag zich weren tegen politieke partijen die hem bedreigen. Maar in hoeverre communisten of Janmaat een serieuze dreiging vormden is onduidelijk. Wat wel duidelijk is, is dat bescherming van de rechtsstaat uitliep op ongecontroleerde uitholling ervan. Rechten van burgers zijn vertrapt; geweld werd toegelaten. Politieke vrijheid gold niet voor burgers met afwijkende ideeën.
Het is geen brede laan, die Vrijheidslaan.
Lees meer berichten op Sargasso.