Er heerst een hardnekkig misverstand over de coronapas. Minister Ernst Kuipers van Volksgezondheid zei vorige week dat hij dolgraag van het toegangsbewijs af wil. Het is alleen nog niet het goede moment, voegde hij er meteen aan toe.
In diezelfde week stuurde zijn collega-minister van Justitie en Veiligheid een nota naar de Eerste Kamer. Weinig mensen zullen het hebben gelezen, de titel (Nota naar aanleiding van het verslag bij wetsvoorstel wijziging van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding) is allerminst uitnodigend, maar het zet de woorden van Kuipers in een zekere context.
De nota gaat over een tijdelijke wet die ingrijpende vrijheidsbeperkende maatregelen oplegt. Zo’n wet, zeg maar, waarop ook de QR-code is gebaseerd. Een wet ontstaan door uitzonderlijke omstandigheden die om uitzonderlijke maatregelen vraagt.
Die wet kent een kleine en relevante geschiedenis. In mei 2006 diende minister Donner (Justitie) het voorstel in om de overheid de mogelijkheid te geven de bewegingsvrijheid te beperken van personen die in verband worden gebracht met terrorisme (denk aan gebiedsverboden). De Tweede Kamer was kritisch over het voorstel. De partijen misten een goede motivering en de voorgestelde maatregelen waren zeer fors, maar het voorstel kreeg een meerderheid. Altijd goed om iets tegen terrorisme te doen.
De Eerste Kamer was nog kritischer. Nederland dreigde met dit soort wetten een politiestaat te worden, meende de PvdA. Er kwam geen meerderheid. En toen in 2009 uit een evaluatie van antiterrorismemaatregelen ook nog bleek dat er geen noodzaak was voor de wet, stierf die een stille dood.
Tot-ie in 2017 weer opdook als Tijdelijke wet. Wederom waren er allerlei bezwaren, maar door de dreiging van internationaal terrorisme werd-ie ditmaal aangenomen door de Tweede en de Eerste Kamer. Voorwaarde was wel dat de wet binnen drie jaar zou worden geëvalueerd en dat de maximale termijn vijf jaar zou zijn.
De evaluatie was helder. De wet deed niet waarvoor hij was bedacht. Veertig keer is inzet overwogen, zeven keer is de wet daadwerkelijk ingezet. Dat gebeurde om een gebiedsverbod of uitreisverbod op te leggen, vaak nadat iemand zijn straf al had uitgezeten – geen oogmerk van de wet. Bovendien leverde de wet geen bijdrage aan deradicalisering.
De Orde van Advocaten pleitte daarom tegen verlenging, de Raad van State was buitengewoon kritisch. De dreiging van terrorisme was intussen afgenomen. U raadt het al: de minister wil de wet desondanks tot 2027 verlengen en de Tweede Kamer is akkoord gegaan. Wat er eenmaal is, laat zich niet zomaar afschaffen. Tijdelijk is zelden tijdelijk. Zelfs als de noodzaak uiterst twijfelachtig is.
Dat gaat ook op voor het coronatoegangsbewijs. De bezwaren zijn er al langer. Het toegangsbewijs leidt tot verdeeldheid en uitsluiting van groepen mensen, de handhaving is kostbaar, het gaat om een grove inperking van grondrechten en er gaat een zekere vaccinatiedrang van uit.
In eerste instantie werd de pas (door consultancybedrijf KPMG) geopperd om bijeenkomsten voor grote groepen mensen mogelijk te maken midden in een pandemie. Toen uitgebreid naar de horeca en het theater (niet het eigenlijke doel). De voorwaarden waaronder het toegangsbewijs wordt ingezet dan wel afgeschaft, zijn niet duidelijk. Moet het aantal besmettingen per dag onder de tienduizend zijn? Vijfduizend? Niemand die het weet. Het is vaag gehouden.
Deze wet die een ‘radicale ingreep in een open samenleving’ voorstaat, verdient daarom ‘fundamentele kritiek’, schreef filosoof en jurist Maxim Februari eerder in NRC. Februari: ‘Volgens de Memorie van Toelichting hangen ‘de doelen die met de inzet van testbewijzen worden nagestreefd’ af van ‘de epidemiologische omstandigheden’. Huh? Geen exitplan, inperking van grondrechten zonder vast omschreven doel, mensen uitsluiten van de samenleving zonder discussie. We doen maar wat.’ Het is daarom zo spijtig dat de critici vooral als wappies en rechtsextremisten worden weggezet. Zoals het Volkskrant-commentaar stelt: ‘Geen instrument raakt immers zo aan de grondrechten als de QR-code, gezien het onderscheid dat die maakt tussen mensen.’
Alles bij de bron; Volkskrant