De nieuwe Europese regels voor de bescherming van persoonlijke informatie van burgers geven opsporingsdiensten te veel ruimte om data te bewaren en te gebruiken, terwijl het onduidelijk is welke data dat is, met wie dat wordt gedeeld en waarvoor het wordt gebruikt. Ook zijn er te weinig regels om te zorgen dat die burgerdata ook accuraat is.

Dat leidt tot grote zorgen bij de Artikel 29 werkgroep, de Europese verzamelorganisatie van privacywaakhonden waarbij ook het Nederlandse College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) is aangesloten.

Een van de knelpunten is dat de nieuwe regels geen rekening houden met het schemergebied in de internationale opsporing waarin politie en justitie data kunnen gebruiken die door commerciële bedrijven zijn verzameld en gekoppeld of juist andersom, dat data van opsporingsdiensten naar commerciële bedrijven overgaat. De regels zijn voor commerciële bedrijven anders dan voor justitie en daardoor zou er veel onduidelijkheid zijn wat er precies met die data mag gebeuren als die door beide partijen worden gedeeld. 

Een ander knelpunt is de Patriot Act. Dat heeft onder meer impact op het gebruik van clouddiensten door Europese overheden. De Artikel 29 werkgroep zegt daar eveneens wat van. Onder meer moet de Europese Commissie duidelijker gaan omschrijven wat bedoeld wordt met de hoofdvestiging van een bedrijf die zich aan de Europese regels moet gaan houden.  

Alles bij de bron; webwereld