In een tijd waarin de angst voor terreur groot is, neigen autoriteiten naar het inperken van burgerrechten om aanslagen te kunnen voorkomen. De reflex is begrijpelijk, maar roept ook om tegenwicht.

Dat komt er waarschijnlijk als de advocaat-generaal van het Hof van Justitie van de EU donderdag oordeelt over het delen van gegevens van luchtvaartpassagiers tussen de Europese Unie en Canada. Denk daarbij aan contactgegevens, het reisschema, creditcardgegevens, bagage-informatie en maaltijdvoorkeuren.

Volgens privacyactivisten schenden de afspraken, die tien jaar geleden zijn gemaakt, fundamentele burgerrechten. Voor opsporingsdiensten gaat het om belangrijk puzzelmateriaal bij hun jacht op potentiële terroristen.

Toen ik in april dit jaar het Europees Hof bezocht, stond rechtbankpresident Koen Lenaerts op het punt om aan te schuiven bij deze zaak. Hij wees toen op de verschuiving die er bij de rechtspraak bij zijn Hof heeft plaatsgevonden. Steeds vaker moet de hoogste Europese rechtsinstantie oordelen over maatschappelijk gevoelige onderwerpen. Privacy is daar een van.

Het Hof heeft in de afgelopen jaren zijn visitekaartje al afgegeven. Nu dreigt een belangrijk akkoord over het delen van gegevens tussen overheden onderuit te worden gehaald. 

Een negatief oordeel gaat een grote schok veroorzaken. De EU heeft soortgelijke akkoorden met de Verenigde Staten en Australië gesloten. Vooral de Amerikanen zullen niet blij zijn als ze weer met een weerbarstig Europees Hof te maken krijgen.

Maar bij Europese beleidsmakers zal de ontzetting ook groot zijn. Het Europees Parlement schaarde zich dit voorjaar met veel pijn en moeite achter de richtlijn die dit regelt. Deze wetgeving kan echter in de prullenbak als het Hof zich wederom opstelt als beschermheer van de privacy van EU-burgers.

Alles bij de bron; pdfFD