Het zal deze zomer vast weer gebeuren: lekker eten in een ver land, en dan haastig op zoek naar de dichtstbijzijnde geldautomaat om de rekening contant te kunnen betalen. Nederlanders zijn al grotendeels gewend geraakt aan elektronisch betalen. En hoewel de praktijk ook elders in Europa oprukt, is cash in veel landen nog steeds koning.
De betaalrevolutie grijpt intussen om zich heen, en er is veel voor te zeggen.
Toch moet er een lans gebroken worden voor cash. Allereerst inzake de privacy. Waar het internet en vrijwel alle vormen van elektronisch verkeer aangaat zal de burger ervan uit moeten blijven gaan dat alle informatie die gebruikt kan worden, ook gebruikt zal worden. En dat alles wat bewaard kan worden, ook bewaard zal worden. Ondanks allerlei borging en verzekering dat het écht niet gebeurt.
Contant geld geeft de consument de keuze anoniem te blijven, en moeilijk te traceren. Dat is in een samenleving waarin surveillance beter en massaler mogelijk is dan ooit, een groot en onmisbaar goed.
De introductie van digitaal geld door centrale banken (central bank digital currencies) waarop nu wordt gestudeerd, brengt de geldomloop weer meer in het publieke domein en weg van de commerciële banken.
Ook hier spelen echter de twee redenen om contant geld te prefereren: overzicht en privacy. Het is geen toeval dat de Europese Commissie vorige maand een plan voor de introductie van een digitale euro lanceerde en in één moeite door bezwoer dat contant geld niet zal verdwijnen.
Een ideale oplossing zou een digitale munt zijn waarbij privacy geen keuze is, een knop die aan en uit kan, maar ingebakken zit in de systematiek. Pas dan kan een begin worden gemaakt met het kweken van vertrouwen in zo’n nieuwe muntvorm. Zeker tot die tijd moet cash een alternatief blijven.
Alles bij de bron; NRC