Ministeries stellen openbaarmaking van overheidsdocumenten uit vanwege de coronacrisis. Zo verliezen journalisten een middel om de politieke besluitvorming te controleren. 

Minister de Jonge ging tijdens het coronadebat in de Tweede Kamer vorige week voor zijn „mensen staan”. Het is vanwege de Covid-19-epidemie te druk op zijn ministerie en verzoeken om de openbaarmaking van overheidsdocumenten moeten daarom tot zeker 1 juni wachten. Hij bevestigde daarmee wat velen de afgelopen weken al zagen gebeuren: de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) komt even op het tweede plan. Tot ongenoegen van veel journalisten, grootverbruikers van de Wob.

Dat de procedures wat langer gingen duren, dat hadden ze verwacht. Maar er helemaal niet aan beginnen? Dat gaat een stap te ver. „Zo wordt de controle op de macht uitgehold – is dit ook het ‘nieuwe normaal’?”, vroeg RTL Nieuws-journalist Pieter Klein zich af. Zijn belangrijkste vraag: mag dat eigenlijk wel, de Wob zomaar aan de kant schuiven?..

...Niet alleen het ministerie van VWS stelt de behandeling van verzoeken uit, ook bij het ministerie van Justitie en Veiligheid hebben de Wobs nu geen prioriteit. Verzoeken die al voor de Covid-19-uitbraak in Nederland waren ingediend, lopen eveneens weken tot maanden vertraging op. 

Het belangrijkste instrument dat de overheid heeft om verzoeken te vertragen, is een overmachtsclausule uit het bestuursrecht. Waar een ministerie of gemeente normaal een beslistermijn heeft van vier weken – met daarna nog maximaal vier weken – kan een Wob-verzoek dan voor bepaalde tijd worden aangehouden. 

De vraag is alleen: is er bij de overheid nu sprake van overmacht? Advocaat en docent bestuursrecht aan Rijksuniversiteit Groningen (RUG), Rob Wertheim kan zich voorstellen dat ambtenaren het druk hebben, maar „een capaciteitsprobleem is eerder geen geldige reden gebleken”. Ook Wob-specialist Roger Vleugels, die veel media bijstaat met het opstellen van Wob-verzoeken, zet zijn vraagtekens bij de opschorting. Hij wijst op de Wob-juristen die veel overheden in dienst hebben. „Als het goed is hebben ze geen betrokkenheid bij de coronacrisis en dus moeten ze gewoon hun taak kunnen uitvoeren.” Het verwijzen naar drukte zou „een trucje” kunnen zijn, denkt advocaat Wertheim. „Het kan niet zo zijn dat overmacht voor uitstel van elk besluit wordt gebruikt.” 

Dat het nu waarschijnlijk moeilijker wordt de vinger achter die processen te krijgen, past volgens De Vos bij „oestergedrag” dat hij bij het kabinet constateert. „Juist op het moment dat er openheid moet worden getoond, worden wij eigenlijk tegengewerkt in het doorlichten van de beslissingen van het kabinet. Ook bij de persconferenties lijkt steeds minder ruimte voor kritische ondervraging. De informatievoorziening wordt pr-achtig.”

Een gang naar de rechter lijkt kansrijk. In maart sprak de rechtbank van Midden-Nederland zich uit over een Wob-verzoek van de NOS bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. Dat lag er al sinds december, maar volgens het ministerie was het vanwege de lockdown inmiddels moeilijker werken. Daar zag de rechter weinig in. NOS-verslaggever Ben Meindertsma: „De rechtbank stelde voor onze zaak een nieuwe datum voor de bepaling en maakte daarbij duidelijk dat de ministerie na een aantal weken wel gewend moet zijn aan de nieuwe werkomstandigheden.”

Alles bij de bron; NRC