Met nieuwe wetgeving wordt het mogelijk verdergaand toezicht te houden op burgers en hun handelen. Waar we in de jaren tachtig als de dood waren voor een ‘vijandige overheid’ is de instinctieve weerstand verdwenen. En dat is niet zonder risico, betoogt Bert Hubert.

Recent presenteerde het kabinet een nieuwe wet die volgens de Autoriteit Persoonsgegevens onder meer inhoudt dat alle banktransacties van alle Nederlandse rekeninghouders zullen worden gemonitord in één gecentraliseerde database, met gebruik van algoritmen. 

Ook is er een ‘tijdelijke’ cyberwet in de maak waarmee de algemene en militaire inlichtingendiensten AIVD en MIVD met veel minder streng toezicht grote (telefoon)kabels integraal mogen afluisteren en door computers en buitenlandse inlichtingendiensten laten analyseren voor ‘target finding’.

Oude normen voor privacy lijken geheel verdwenen. In de jaren tachtig zou niemand het in zijn hoofd hebben gehaald met dit soort voorstellen te komen....

...Het verzet tegen het sofinummer in de jaren tachtig zal zeker zijn gesteund door de toen nog levende herinnering aan een vijandige overheid, en hoe die gebruik maakte van persoonsgegevens. Niet voor niets pleegde het verzet op 27 maart 1943 een aanslag op het bevolkingsregister in Amsterdam – de daarin aanwezige gegevens werden effectief gebruikt om de bevolking te onderdrukken of te deporteren.

Inmiddels is onze overheid al bijna tachtig jaar geen vijandige mogendheid meer en hebben we persoonlijk weinig herinnering meer aan negatieve gevolgen van een overheid die te veel van ons weet.

Of misschien toch wel? Met algoritmen en computers veroorzaakte de Belastingdienst de toeslagenaffaire. Zonder grote databestanden zou dit waarschijnlijk niet zo snel zijn gebeurd: duistere algoritmen kunnen hun werk niet doen zonder stapels digitale input....

....Nu we geen sterke instinctieve afkeer meer hebben van de datahonger van de overheid kan een gedegen en feitelijke analyse ons weer helpen te komen tot een juiste balans tussen privacy en veiligheid.

Alles bij de bron; Volkskrant