De mondkapjesplicht die vanaf 1 december in publieke binnenruimten, stationsgebouwen en luchthavens gaat gelden is in strijd met het recht op privacy, zo stelt Privacy First.

Volgens directeur Vincent Böhre vormt het verplicht dragen van een mondkapje in juridische zin een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en zelfbeschikking. Inbreuken op de privacy zijn alleen toegestaan wanneer die strikt noodzakelijk, proportioneel en effectief zijn. "Zo niet, dan is sprake van een ongerechtvaardigde inbreuk en derhalve een schending van het recht op privacy als mensenrecht en als grondrecht", laat Böhre weten.

Het College voor de Rechten van de Mens oordeelde eerder al dat maatregelen die inbreuk op de privacy maken proportioneel moeten zijn. "De ernst van de inbreuk moet in redelijke verhouding staan tot het doel dat de overheid nastreeft. Bij het beoordelen van de proportionaliteit van een maatregel speelt het criterium van effectiviteit mede een rol."

Böhre stelt dat zolang niet is aangetoond dat het dragen van niet-medische mondkapjes effectief is in de bestrijding van het coronavirus, de mondkapjesplicht niet kan worden ingevoerd. "Een dergelijke plicht zou dan immers neerkomen op een maatschappelijk experiment met onvoorziene consequenties. Dit past niet in een vrije democratische rechtsstaat". 

Ptivacy First roept in een e-mail de Tweede Kamer op om de voorgestelde regeling voor de invoering van de mondkapjesplicht te verwerpen en het dragen van mondkapjes op vrijwillige basis voort te zetten.

Alles bij de bron; Security