De hoogleraren staatsrecht Jan Brouwer (Rijksuniversiteit Groningen) en Jon Schilder (Vrije Universiteit) merken dat juristen én handhavers zich ongemakkelijk beginnen te voelen bij de in de haast geschreven teksten van de noodverordening. Deze geeft verregaande bevoegdheden aan de 25 voorzitters die de veiligheidsregio’s leiden, de zogenaamde ‘superburgemeesters’. Zij worden tijdens deze crisis ook niet langer gecontroleerd door de gemeenteraad, maar staan in direct contact met het kabinet. Alleen de Tweede Kamer kijkt nog mee, op afstand.
In de handhaving loopt de politie voortdurend tegen twee tegenstrijdige rechten aan, zegt Brouwer, die specialist is op het gebied van de openbare orde. “Aan de ene kant moeten die voorzitters de gezondheid en het leven van de bevolking beschermen, aan de andere kant staat in de Grondwet het recht op privacy en het huisrecht beschreven.”
“Dat is nadrukkelijk benoemd. Wat in deze crisis gebeurt, is dus illegaal”, zegt Schilder. “Met het binnentreden van woningen en bedrijfsgebouwen worden het fundamentele recht op privacy en het huisrecht geschonden. Mocht je willen dat dit wél mogelijk moet zijn, dan moet het parlement de wet aanpassen.”
Er zijn volgens Brouwer uitzonderingen mogelijk, maar die zijn juridisch op het randje.
Burgemeesters hanteren de noodverordening ook voor zaken die helemaal niets met corona van doen hebben. Burgemeester Peter Snijders van Zwolle verbiedt bijvoorbeeld de betoging van Pegida zaterdag bij een moskee, op grond van die noodverordening. Volgens Snijders geldt de regel dat je niet met meer dan drie personen mag samenkomen ook voor demonstraties. Volgens Brouwer is dat pertinent onjuist. “Zolang zij anderhalve meter afstand houden, mag er gewoon gedemonstreerd worden.”
Een burgemeester mag in een uitzonderlijk geval bijzondere bevoegdheden gebruiken die voor korte tijd van de wet afwijken. Ook in die gevallen geldt: je mag niet afwijken van de Grondwet. Dat gebeurt in de coronacrisis wél, en voor een langere periode waarvan op dit moment het einde nog niet in zicht is.”
Alles bij de bron; Trouw