De privacyverordening geeft strenge regels voor de verwerking van bijzondere persoonsgegevens. Op het eerste gezicht lijken de regels strenger dan onder de huidige wetgeving. Bij nadere beschouwing is het de vraag of dat werkelijk zo is. Er gelden bijzondere strenge regels voor de verwerking van zogenaamde bijzondere persoonsgegevens. Onder bijzondere persoonsgegevens wordt onder huidige en toekomstige regels het volgende verstaan:

Wet bescherming persoonsgegevensVerordening (toekomstige systeem)
Gegevens betreffende iemands:
  • godsdienst of levensovertuiging,
  • ras;
  • politieke gezindheid;
  • gezondheid;
  • seksuele leven;
  • lidmaatschap van een vakvereniging;
  • strafrechtelijke gegevens;
  • opgelegde verboden naar aanleiding van onrechtmatig of hinderlijk gedrag.
Persoonsgegevens omtrent:
  • religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen;
  • ras of etnische afkomst;
  • politieke opvattingen;
  • gezondheid, genetische gegevens en biometrische gegevens met het oog op de unieke identificatie van een persoon;
  • gegevens met betrekking tot iemands seksueel gedrag of seksuele gerichtheid;
  • het lidmaatschap van een vakbond;
  • strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten of daarmee verband houdende veiligheidsmaatregelen

De huidige Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) kent een eenvoudige systematiek als het gaat over de verwerking van bijzondere persoonsgegevens. Artikel 16 Wbp verbiedt de verwerking van die gegevens. Vervolgens staan in de artikelen 17-22 Wbp per categorie bijzondere persoonsgegevens uitzonderingen vermeld (vaak toegespitst op diverse sectoren). Artikel 23 Wbp ten slotte bevat de rest-uitzonderingen zoals toestemming van de betrokkene. 

Vanaf 25 mei 2018 is de privacyverordening van kracht. De systematiek van de verordening is vergelijkbaar: artikel 9 lid 1 verbiedt de verwerking van bijzondere persoonsgegevens. In het tweede lid staan vervolgens de uitzonderingen beschreven. Die uitzonderingen zijn, anders dan we in Nederland gewend zijn, niet geformuleerd als uitzonderingen per/soort categorie bijzonder persoonsgegeven. De uitzonderingen zijn bovendien bepaald niet toegespitst op specifieke sectoren van de maatschappij. De vraag is of er daardoor (dus) veel verandert in de toekomst en of er straks minder mag. Zo ontbreekt bijvoorbeeld in het tweede lid de uitzondering voor verzekeraars om bijzondere persoonsgegevens te verwerken...

...Mijn voorlopige conclusie is simpel: de wetgever is aan zet om de ruimte te pakken die de verordening lijkt te bieden. Doet de wetgever dit niet, dan komen diverse sectoren van de maatschappij (verzekeraars, banken, scholen, etc.) straks onder de nieuwe regels in een heel lastig parket terecht. Zij mogen dan immers opeens, op straffe van hele forse boetes, geen bijzondere persoonsgegevens meer verwerken terwijl ze dat nu wel mogen.

Alles bij de bron; DirkZwagerIT