Het raadplegend referendum, zoals over het Oekraïneverdrag en de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv), is van de baan. Intussen is er nieuwe discussie over een beslissend correctief referendum, zoals voorgesteld door de Staatscommissie parlementair stelsel onder leiding van Johan Remkes. Dat zou in strijd zijn met de Grondwet en de taak en verantwoordelijkheid van het parlement uithollen. Terwijl volgens regering en parlement juist versterking van de parlementaire democratie nodig is. De commissie-Remkes zal naar een nieuwe oplossing op zoek moeten. 

Waarom niet gedacht aan wat je een ‘preferendum’ kunt noemen? Mijn voorstel is om voorafgaand aan het maken van een wetsvoorstel bij onderwerpen die daarvoor in aanmerking komen onder de bevolking eerst een officiële nationale voorkeurspeiling te houden.

Hierbij wordt naast een of twee reëel uitvoerbare mogelijkheden de keuzemogelijkheid geboden om alles bij het oude te laten. Hierover wordt de voorkeur (preferentie) van de bevolking gevraagd en de uitslag wordt openbaar. Vooraf en niet achteraf. 

Het voordeel hiervan is dat de bevolking zich zorgvuldig gehoord weet. En de regering weet waar en hoe zwaar die voorkeur ligt voordat zij haar eigen afweging maakt en zij – als ze dat wenst – een wetsvoorstel indient. In de argumentatie van het wetsontwerp zal zij dan moeten laten zien wat de voorkeur van de bevolking haar waard is.

Besturen begint nu eenmaal met luisteren, en in dit geval: werkelijk willen weten hoe de bevolking over een belangrijke kwestie denkt.

Alles bij de bron; NRC