3
Deelt u de zorg dat de kans op het tonen van beelden van onschuldigen groter is wanneer deze zonder tussenkomst van de politie openbaar worden gemaakt?

Antwoord
Ja, die zorg deel ik. Ik ben mede om die reden van mening dat het beter is als politie en justitie beelden selecteren die ten behoeve van opsporing en vervolging openbaar kunnen worden gemaakt. Momenteel geeft de Aanwijzing opsporingsberichtgeving van het College van procureurs-generaal de mogelijkheid om opsporingsberichten te verspreiden via internet. Die weg is ook bruikbaar om camerabeelden van particulieren op internet te plaatsen. Dat heeft het voordeel dat er in zo’n geval een grondige afweging gemaakt kan worden van alle in het geding zijnde belangen met aan de ene kant de belangen van opsporing en vervolging en aan de andere kant de privacybelangen van betrokken: een voorafgaande toets op bruikbaarheid, proportionaliteit en subsidiariteit en met mogelijkheden voor gecontroleerde verwijdering. Voor particulieren is deze belangenafweging lastig te maken. De publicatie mag ook niet leiden tot leedtoevoeging. Wanneer daarvan sprake is, of wanneer onschuldigen worden getoond, kan onder omstandigheden sprake zijn van overtreding van de Wet bescherming persoonsgegevens.

4
Hoe verhoudt openbaarmaking door particulieren zich met het recht op privacy van de personen van wie beelden worden vertoond?

Antwoord
Indien geen ongerechtvaardigde inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer kan een particulier onder omstandigheden rechtmatig gegevens op het internet zetten.

Alles bij de bron; ikregeer