De Zaak.
Een moeder met drie kinderen en een bijstandsuitkering voor alleenstaanden weigert de Sociale Dienst toegang tot haar woning. Een rechercheur en haar ‘klantmanager’ wilden controleren of haar ‘woonsituatie’ wel klopte met wat zij had opgegeven. De gemeente neemt haar weigering hoog op en trekt de uitkering in. Ze gaat in hoger beroep bij de bestuursrechter waar ze aanvoert dat een redelijke grond voor een huisbezoek ontbrak.

Waarom kwam de gemeente op huisbezoek?
Het valt de klantmanager van het gescheiden stel op dat als hij de vrouw thuis telefonisch spreekt de man daar ook is. Althans de man komt ook vaak aan de telefoon om zijn uitkeringszaken met de klantmanager te regelen. Hebben zij hun huwelijk èn hun gezamenlijke huishouding soms voortgezet? Moet er dan een niet een (lagere) gehuwden uitkering worden toegekend?

Wat zegt de hoogste rechter, de Centrale Raad van Beroep?
Voor het bestaan van een gezamenlijke huishouding ‘is slechtsrelevant of zij hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning’. Wederzijdse zorg of het delen van kosten zijn ‘niet van belang’ voor een redelijke grond voor een huisbezoek. Het verhaal van de klantmanager over het samenzijn van beide ex-partners in de woning van de vrouw is te vaag. De vrouw weigerde het huisbezoek dus terecht.

De uitspraak (LJ BN8775) is hier te vinden. 

Lees alles bij de bron; nrc