Rechters moeten open en eerlijk zijn over hun internetgebruik bij de behandeling van rechtszaken. Het opzoeken van persoonsgegevens van verdachten, het nazoeken van feiten en omstandigheden of de raadpleging van bijvoorbeeld Google Streetview en Google Maps moet bij zittingen en in vonnissen uitdrukkelijk worden vermeld.

In het Nederlands Juristenblad roept Leonie Siemerink (gerechtsauditeur bij het wetenschappelijk bureau van de Hoge Raad & docent internetrecht aan de Rijksuniversiteit van Leiden.) de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR) op tot het uitvaardigen van een gedragsnorm. "Uit nieuwsgierigheid zou de rechter een foto van partijen kunnen googelen", meent Siemerink. "De rechter mag niet ongenoemd zelfstandig op onderzoek uitgaan." Al eerder waren er klachten over huisartsen, die internet raadpleegden om bijvoorbeeld het leefpatroon van hun patiënten na te gaan op sociale netwerksites als Facebook en Hyves.

De NVvR is echter niet van plan mee te werken aan een gedragscode. De beroepsvereniging van rechters en officieren van justitie vindt dat niet haar taak. "Het is op zichzelf wel een interessante discussie, maar dit valt niet onder de noemer deskundigheid en integriteit. Dit behoort tot het procesrecht."

Volgens Arnoud Engelfriet (van juridisch adviesbureau ICTRecht) is een richtlijn 'hard nodig'. "Vroeger was het gebruik van internet een incident, nu wordt het zo langzamerhand gemeengoed. Wat vooral belangrijk is dat partijen in het proces kunnen reageren op de bevindingen van de rechter na raadpleging van het internet."

Lees alles bij de bron; destentor