Agenten gebruiken sociale media als signaalfunctie, als bron van informatie om beter de orde te kunnen handhaven. Toch staat die monitoring bij de meeste korpsen nog in de kinderschoenen. TNO schrijft dat „de middelen nog relatief eenvoudig zijn”, en dat het gebruik ervan „nog niet is ingebed in de bedrijfsvoering”.

De ‘informatieanalisten’ of ‘internetsurveillanten’ die wel sociale media gebruiken, zitten vooral op Twitter. Of ze gebruiken diensten als Tweetdeck, Tweetanalyzer en Twittermonitor om alle berichten te organiseren. Ook genoemd als bronnen: Google Alerts en „zoekmachines als Google in het algemeen”.

Als agenten verder moeten gaan dan alleen het in de gaten houden van de online wereld, maar via sociale media verdachten willen opsporen, gebruiken ze naast die gratis diensten specifiekere programma’s. Het ‘Internet Recherche Netwerk’, bijvoorbeeld. Of ze zetten Coosto in: een bedrijf dat volgens de eigen website webcrawlers en automatische sentimentsanalyse gebruikt om het online gedrag van individuen of bedrijven in kaart te brengen.

Eén vraag blijft open: wanneer doet de politie nog ‘gewoon’ haar taak om te signaleren wat speelt in de samenleving, en wanneer verandert iemand online natrekken in stelselmatig volgen? Uit het TNO-onderzoek blijkt dat de agenten namelijk het liefst sociale media gebruiken voor een analyse van het sociale netwerk van personen. Wie spreekt met wie, waarover? Albert Meijer: „Er zijn twee stromingen: de ene zegt dat internet een open bron is, en dat dus sprake is vrije informatiegaring. De ander zegt dat voor stelselmatig volgen toestemming van het OM nodig is. Voor zover ik weet, is nog nooit een agent teruggefloten omdat hij te ver ging in die monitoring.”

Alles bij de bron; NRC [digi-abo]