Vorige week publiceerde het Openbaar Ministerie een rapport waarmee zij wilde laten zien hoe handig gegevens over de locatie en het communicatiegedrag van mensen in opsporingsonderzoeken zijn. Maar “handig” is iets anders dan “noodzakelijk”.
Het rapport beslaat onder andere een lijst met ruim 130 rechtszaken. Toch kan het niet aantonen dat het langdurig bewaren van deze gevoelige gegevens noodzakelijk is. Veel vragen blijven onbeantwoord. Welke rol speelden de gegevens precies in een onderzoek? Hoeveel tijd is verstreken tussen het moment van genereren van gegevens en de vordering ervan? Als de gegevens gebruikt werden om iemand te identificeren of iemand op een locatie vast te pinnen, kon dat niet ook op een andere manier? Waren de gevorderde gegevens niet sowieso al voorhanden, ook zonder een Wet bewaarplicht?...
...De conclusie: met dit rapport toont het Openbaar Ministerie vooral aan hoe handig gegevens over de locatie en het communicatiegedrag in opsporingsonderzoeken zijn. Maar dat is niet relevant in de vraag of het verplicht ongericht langdurig opslaan van gegevens over het doen en laten van iedereen in Nederland wel noodzakelijk is.
Alles bij de bron; BoF