Versleutelde PGP-telefoons hielpen criminelen openlijk met elkaar te communiceren. Ze waanden zich veilig, maar het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) kraakte zo’n telefoon en heeft nu een zee aan informatie te pakken. Misdaadredacteur Jan Meeus legt in een video van 4 minuten uit hoe de politie momenteel de grootste kaart van de onderwereld ooit bij elkaar aan het puzzelen is.

Bron; NRC

Dat de politie infiltreerde in de online marktplaats Hansa is vindingrijk, schrijft Rejo Zenger, maar het wringt ook. „Wie controleert of de Nederlandse politie de wet juist heeft toegepast?”

De politie haalde vorige week de online marktplaats Hansa uit de lucht maar sloot de marktplaats pas nadat ze de site bijna een maand lang volledig had overgenomen. Ze was daarmee de beheerder van de marktplaats. De politie heeft dus langdurig de handel in drugs gefaciliteerd. Door de website ongemerkt aan te passen kon de politie handelaren en kopers identificeren. De site werd druk bezocht, juist omdat andere politiediensten een maand eerder de stekker uit een concurrerende marktplaats hadden gehaald.

En hoe vindingrijk dit optreden van de politie ook is, het wringt ook. De zaak legt twee grote problemen bloot: de wetgeving is verouderd en het ontbreekt aan goed toezicht op de politie.

In de eerste plaats zoekt de politie met dit soort acties de grenzen van de wet op. De politie bestempelt grote delen van het internet als ‘dark’, maar ook dat geldt net zo goed voor de huidige wetgeving die zij gebruikt om deze marktplaatsen te onderzoeken. Dat de politie de wet zo ruim mogelijk probeert uit te leggen, is te verwachten en niet per se een probleem. Maar het is wel belangrijk dat de toegepaste werkwijze onafhankelijk getoetst wordt.

In de tweede plaats ontbreekt het aan goed toezicht op het handelen van de politie, zeker bij internationale onderzoeken. Bij dit onderzoek werkte de Nederlandse politie bijvoorbeeld samen met de autoriteiten uit Canada, Amerika en Thailand. Maar wie controleert of de Nederlandse politie de wet juist heeft toegepast? Dat is lang niet altijd de Nederlandse rechter. In dit geval zijn er vier Nederlandse drugsdealers opgepakt. Die zullen waarschijnlijk in Nederland berecht worden, maar dat hoeft niet. Zelfs als dat al gebeurt, is het onwaarschijnlijk dat de rechter ook echt alle opsporingshandelingen onderzoekt.

Het ministerie van Veiligheid en Justitie is bezig om een nieuw Wetboek van Strafvordering te maken. Het is belangrijk dat wetboek te actualiseren en herziening van de regels is een mooi moment voor een maatschappelijk debat over wat de politie wel en niet mag. In ieder geval zou er een speciale commissie moeten komen die toeziet op de inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden door de politie – daar pleiten experts al langer voor. Die commissie moet op systematische wijze de inzet van bevoegdheden door de politie controleren. Zeker bij het internationaal optreden van de politie. Ten slotte zou de commissie ook moeten kijken naar de impact van een bepaalde bevoegdheid. Het maatschappelijke effect van bijvoorbeeld het gebruik van kwetsbaarheden in software door de politie, wordt op dit moment nauwelijks meegewogen.

Het is belangrijk dat de politie ook in de digitale wereld de ruimte heeft om strafrechtelijk onderzoek te doen. Daar is iedereen het over eens. Zonder een goede toetsing van bevoegdheden lopen we het risico dat de politie werkt op een manier die we niet willen. Daarmee dreigt de politie op haar beurt het vertrouwen van burgers te verliezen. Zonder onafhankelijk toezicht op de werkwijze van de politie, zouden onderzoeken zoals die naar de online marktplaats Hansa weleens de opmaat naar een nieuwe IRT-affaire kunnen zijn.

Alles bij de bron; pdfNRC [DigiKrant]