De vrijwillige politie is de opvolger van de reservepolitie. Deze werd opgericht in 1948, met tot doel de beroepspolitie te vervangen als die (in de Koude Oorlog) zou wegvallen. Bij de samenvoeging van gemeente- en rijkspolitie in 1994 werden de reservisten omgedoopt tot politievrijwilligers. Ongeveer tien jaar geleden kwam er een nieuw type vrijwilliger bij om de burgerparticipatie te vergroten, de ‘volontair’.
Volontairs (+/- 1000) dragen geen uniform en doen administratieve, technische en huishoudelijke werkzaamheden zoals huismeester van een politiepost, maar ook financieel specialist.
De 1.500 politievrijwilligers dragen hetzelfde uniform als beroepsagenten en moeten wettelijk minimaal 124 uur per jaar werken. Ze doen mee met alcoholcontroles, houden toezicht op het uitgaansleven en assisteren bij grootschalige evenementen als Prinsjesdag. Politievrijwilligers dragen een wapenstok, handboeien en pepperspray. De Raad van Korpschefs wil daartoe opgeleide vrijwilligers ook weer een dienstpistool geven. Hierover wordt overlegd met Justitie.
Politievrijwilligers krijgen een vergoeding van 6,81 bruto per uur plus 163,50 euro per jaar en ze volgen dezelfde (gratis) 3-jarige opleiding als de beroepssurveillanten.
Onderdeel van een NRC (digi-abo) artikel