Gisteren mocht N-VA-kopstuk Peter De Roover in De Standaard opnieuw uit de doeken doen waarom hij de vrijheid van meningsuiting aan banden wil leggen: om mogelijke radicalisering in de kiem te smoren. Net als vele anderen die bijzonder problematische voorstellen naar voor schuiven als ‘aanpak van radicalisering’ lijkt hij zonder problemen te kunnen definiëren wat problematische meningen zijn en wat niet, wat radicaal is en wat niet, wat terreur is en wat niet. Nochtans is dat voor geen enkele van die termen vanzelfsprekend – zelfs niet voor de term ‘terreur’...

...De vrijheid van meningsuiting is natuurlijk niet absoluut. Zoals in het interview met De Roover duidelijk werd, zijn negationisme, aanzetten tot racisme en oproepen tot geweld strafbaar. Maar waarom die begrenzingen niet zouden volstaan, werd doorheen het interview niet duidelijk. Elk concreet voorbeeld dat hij aanhaalt, zou op dit moment reeds strafbaar zijn.

Hoewel het dus gekaderd wordt in een poging om ‘helderheid’ te brengen, is dat niet wat het voorstel van De Roover brengt. Wat het wel doet is eenzijdig focussen op slechts één vorm van terreur en dat gebruiken als een opstapje voor wetgeving die een vrijgeleide biedt om op zeer willekeurige wijze vrijheid van meningsuiting te ontnemen.

Alles bij de bron; MO